Kaartlezen
Chris Vinke, CEO & oprichter GRN Consultancy
Arnaud Disberg, Intelligent Automation Specialist
Ewout Masereeuw, Automation Expert
In het eerste deel van onze serie hebben we uitgelegd waarom een kaart voor low code en hyperautomation nuttig is. In dit tweede deel gaan we leren kaart lezen.
We bespreken de breedtegraad met de verschillende voorkomens van low code en we bespreken de lengtegraad met de vier pijlers van hyperautomation.
De breedtegraad - No, low en enterprise low code
Op de breedtegraad vinden we no, low en enterprise low code – verschillende definities van ‘low code’ die vaak leiden tot spraakverwarring.
Spraakverwarring #1 - No, low en enterprise low code development
De eerste spraakverwarring komt voort uit het feit dat low code een spectrum is voor de ontwikkeling van software zoals apps, chatbots en automatisering. Om elkaar te begrijpen moeten we weten over welk eind van het spectrum we praten.
Aan de ene kant van het spectrum vinden we no code, softwareontwikkeling volledig zonder te programmeren. Alle onderdelen van de software worden gerealiseerd met configureerbare, standaard bouwblokken.
Aan de andere kant van het spectrum vinden we enterprise low code. Dit is softwareontwikkeling met abstractie van code door standaard bouwblokken en modellen (voor één of meerdere van de user interface, logica, data en integratie lagen) met de vrijheid om volwaardige programmeertalen (zoals Java, .NET of C#), libraries en frameworks toe te passen.
Daar tussenin zit low code, softwareontwikkeling met meer nadruk op abstractie van code door standaard bouwblokken en modellen (voor zowel de user interface, logica, data als integratie laag) op sommige punten gecombineerd met scripting talen (zoals Javascript).
Spraakverwarring #2 - No, low en enterprise low code platforms
De tweede, veelvoorkomende, spraakverwarring komt voort uit de uiteenlopende low code platforms. Om de kans op spraakverwarring nog verder te vergroten, zetten de meeste leveranciers zich in op één of meerdere van de onderstaande platform varianten.
No code platforms
In de no code markt vinden we voornamelijk platforms voor de ontwikkeling van eenvoudige apps, en automatisering voor persoonlijke productiviteit (if-this-then-that automatisering).
No code platforms zijn gericht op business gebruikers die geen kennis (nodig) hebben van softwareontwikkeling. Het platform is er om dat in goede banen te leiden (en te verbergen) en de gebruiker ruilt daarmee vrijheid in voor standaardisatie.
Low code platforms
In de low code markt vinden we de meest diverse platforms voor o.a. de ontwikkeling van apps, chatbots en (proces)automatisering.
Low code platforms zijn gericht op zowel business als IT gebruikers en bieden vaak een vereenvoudigde vorm voor business gebruikers.
Het platform is er nog steeds om de softwareontwikkeling in goede banen te leiden, maar doet minder moeite om dat voor de gebruiker te verbergen – termen als omgevingen, deployment en architectuurlagen komen vaak terug. Ook is er vaak een duidelijke link met agile werken, bijvoorbeeld door integratie met Jira of ingebouwde functionaliteit voor backlog beheer.
In de meeste gevallen hebben deze platforms ook een ‘marketplace‘ – een plek waar kant en klare, herbruikbare componenten en connectors te vinden.
Enterprise low code platforms
Tot slot zijn er low code platforms die bijna volledige gericht zijn op de IT ontwikkelaar – wij noemen dit enterprise low code platforms. Deze platforms staan in het teken van de ontwikkeling van enterprise-grade software, met een sterke nadruk op het verhogen van de productiviteit van ontwikkelaars enerzijds en robuustheid, schaalbaarheid en flexibiliteit anderzijds.
Principes en architectuur van softwareontwikkeling komen hier sterk naar voren en er is veel aandacht voor DevOps. En de ontwikkelomgeving is hier niet gesplitst naar het type gebruiker, maar naar het type werk. Bijvoorbeeld door een aparte omgeving te bieden voor het ontwerpen van integraties of datamodellen. Ook is het onderliggende pricing- en servicemodel vaak gericht op enterprise toepassingen.
De lengtegraad - Hyperautomation
Dat brengt ons bij de lengtegraad waar nieuwe toepassingen van low code in rap tempo ontstaan – hyperautomation.
Het streven van hyperautomation is om (snel) verregaande automatisering en digitalisering te realiseren (automation-by-design en digital-by-design) over de volle breedte van de organisatie. Om die ambitie waar te maken zijn vier pijlers essentieel.
NB. We benoemen ze hier kort omdat ze in de volgende delen van onze blogserie uitgebreid aan bod komen.
Pijler 1 - Digitale ervaringen
Een groot deel van hyperautomation is technologie die we dagelijks (digitaal) ervaren. Dat zijn meestal nog apps, maar steeds vaker ook chatbots, voicebots in combinatie met platforms gericht op samenwerking. En al deze ervaringen lopen steeds vaker naadloos in elkaar over.
Pijler 2 - Automatisering en digitalisering van werk
De tweede pijler is gericht op het gebruik van technologie om ons werk effectiever en efficienter te maken. Hier is de intentie om alle overbodige, handmatige handelingen te automatiseren. Hier vinden we technologie gericht op taken zoals Robotic Process Automation (RPA) en Intelligent Document Processing (IDP). En technologie gericht op het automatiseren van uiteenlopende bedrijfsprocessen zoals Business Process Management (BPM), Case Management en Business Rules Management (BRM).
Pijler 3 - Genereren van inzicht
De derde pijler is data. Voor Hyperautomation gaat dat om data die we kunnen gebruiken in de eerste en tweede pijlers.
In de eerste pijler gebruiken we data voor digitale ervaringen. Hier vinden we low code technologie die helpt bij het ontsluiten van data, zoals connectors en het inladen, transformeren en laden (ETL) van data met data pipelines.
In de tweede pijler gebruiken we vooral (meta)data om uit te vinden waar en hoe we ons werk het best kunnen automatiseren en digitaliseren. Zoals het gebruik van task mining en process mining.
Naast dat de derde pijler faciliteert in het gebruik van data kunnen de oplossingen in deze pijler ook helpen om het gebruik van no code & low code apps te controleren binnen de organisatie. Een dashboard met log data van een low code app zou bijvoorbeeld al inzicht kunnen geven in wie de app gebruikt, hoe vaak, en wat er gebeurt met de data na gebruik. Eenmaal begonnen aan de reis op onze kaart kun je je voorstellen dat het handig is om op deze wijze je exacte positie terug te kunnen vinden.
Pijler 4 - Infrastructuur en DevOps
De vierde en laatste pijler is infrastructuur en DevOps. Door de ambitie van Hyperautomation neemt het gebruik van en de eisen aan technologie alsmaar verder toe en de infrastructuur moet daarin voorzien. Meestal betekent dit een stap naar cloud infrastructuur vanwege elasticiteit en pay-per-use. Daar komt bij dat veel van de low code platforms al draaien op cloud infrastructuur.
Ook de infrastructuur wordt zelf steeds vaker low code. Services (IaaS, PaaS en SaaS) zijn te grotendeels configureren en de abstractie gaat steeds verder; van serverless code draaien tot infrastructure-as-code.
DevOps staat voor het samenbrengen van ontwikkeling en beheer. Goed beheer draagt er zorg voor dat de IT dienst de dagelijkse operatie van de business gebruiker ondersteunt en dat de IT dienst niet verstoord wordt. Inherent aan de samensmelting tussen ontwikkeling en beheer is dat IT dichterbij de business gebruikers komt te staan, precies zoals dat ook gebeurt bij de introductie van low code. Om de effectiviteit van DevOps te verhogen worden principes van continue integratie, continue deployment, feedback, monitoring, testing en delivery op de voorgrond gebracht. Het verder investeren in deze principes werkt uiteindelijk ook low code ontwikkeling in de hand.